zondag 22 augustus 2010

Stoofpotje met kastanjechampignons

Soms heb je zin in iets en kun je er zo snel geen bestaand gerecht bij verzinnen. Dus dan koop je maar wat en verzin je er zelf een recept omheen. Zo liep ik gisteren door de winkel met een enorme zin in kastanjechampignons, maar ook met zin in draadjesvlees. Je koopt er een winterpeen en een paprika bij en bedenkt dat het vast lekker zal smaken met wat aardappelpuree. Nu was het al veel te laat om gistermiddag nog een stoofpotje te gaan maken, dus dat is een mooie zondagmiddagactiviteit!

Ingredienten:
600 gram runderriblappen
250 gram kastanjechampignons
1 (wat dunnere kleine) winterpeen
1 biologische paprika
3 sjalotten
2 teentjes knoflook
1 laurierblad
1 blikje tomatenpuree
1 bouillonblokje
2 jeneverbessen
3 kruidnagelen
verse peterselie
braadboter
olijfolie

Bereiden:
Wrijf het vlees in met de rundvleeskruiden en laat ze op kamertemperatuur komen. Verwarm de braadpan voor en laat de boter smelten met een scheutje olijfolie. Snijd het vlees in grote blokjes. Doe het vlees in de pan en schroei de blokjes aan alle zijden dicht. Zet het vuur lager en voeg het bouillonblokje, het laurierblad, de jeneverbessen, de kruidnagelen, de tomatenpuree en wat warm water toe totdat het vlees net onder het vocht verdwijnt.

(warm water toevoegen voorkomt dat het vlees taai wordt omdat het "schrikt" van het koude water)

Laat het vlees met deksel op de pan pruttelen terwijl je de sjalotten in grove stukken snijdt en de knoflook plet. Voeg dit toe aan het vlees en laat het geheel vervolgens anderhalf uur doorpruttelen.

Maak de winterpeen schoon en snijd deze in schijfjes. Voeg deze toe aan het vlees. Laat vervolgens het vlees nog een uur doorpruttelen.

Maak ook de paprika en de champignons schoon en snijd deze in grove stukken (kleine champignons kunnen heel worden toegevoegd). Laat ook dit nog een half uur pruttelen. Voeg eventueel nog wat extra stukken ui of vocht toe.

Snijd (of knip) de peterselie fijn en voeg deze vlak voor het opdienen toe aan de vleesmix. Het vlees is klaar wanneer de blokjes uit elkaar beginnen te vallen.

Dit gerecht smaakt heerlijk met een zelfgemaakte aardappelpuree!

donderdag 5 augustus 2010

Erwtensoep

Erwtensoep! Omdat het lekker is, en met de vele regenbuien deze zomer ook nu al wel weer kan.

Benodigdheden:
300 gram spliterwten
2 schouderkarbonades
1 speklap
1 hamlapje
1 zak (erwten)soepgroenten
2 sjalotten
1 boerenrookworst
1 klein laurierblaadje
1 kruimige aardappel
1 eetlepel zout

Bereiden:
Fruit de gesneden sjalotten aan en was ondertussen de spliterwten. Doe de spliterwten met 1,5 liter water, het verkruimelde laurierblad en 1 eetlepel zout in de pan en breng het geheel langzaam en roerend aan de kook. Voeg vervolgens het vlees (schouderkarbonade, speklap, hamlap) toe en laat dit 20-30 minuten sudderen. Roer het geheel regelmatig om en voorkom dat de erwten aanbranden.

Als je losse groenten (prei, winterpeen, knolselderij) gebruikt, maak deze dan schoon en snijd het in grove stukken. Voeg de groenten en de aardappel toe en laat het geheel nog 30 minuten zachtjes koken. Blijf roeren om te voorkomen dat de soep aanbrandt.

Haal het vlees uit de pan, ontdoe het van de botten en snijd het in grove stukken. Snijd ook de rookvlees in plakken. Voeg het vlees weer toe aan de soep en laat het nog 10 tot 15 minuten zachtjes doorkoken. Voeg eventueel nog extra zout en peper toe naar smaak.

Spruitjes met rijst of door de stamppot

Met een half-Indonesische vriend in huis terwijl je zelf eigenlijk gewoon een Hollandse boerentrien bent, moet je soms creatief omgaan met de gerechten die je maakt. Zo had ik in het najaar van 2009 heel veel zin in spruitjes, maar hadden we die week al meerdere keren aardappelen gegeten. En daar houdt hij natuurlijk niet van!

Na wat zoeken en denken, is uiteindelijk onderstaand gerecht op tafel gekomen. Een creatieve oplossing, met een alternatieve bereidingswijze voor als ik het toch met aardappelen wil eten.

Benodigdheden: (drie a vier personen)
300 g rijst
350 g spruitjes, schoongemaakt en gehalveerd
2 speklappen
1 theelepel kerriepoeder djaweh
1 theelepel ketjap
2 sjalotten, in ringen
150 gram taugé
125 ml crème fraîche (of andere kookroom)
3 eetlepels gebakken uitjes (beker 100 g)
basmatirijst

Bereiden:
Kook de rijst volgens de aanwijzingen op de verpakking. Breng een pan water aan de kook en kook de spruitjes 5 minuten. Laat ze uitlekken. Snijd de speklappen in repen en bak ze met de ketjap in de wok in 5 minuten op hoog vuur knapperig. Voeg de kerriepoeder, de sjalotten en de spruitjes toe en wok ze 5 minuten mee. Zet het vuur laag en laat het geheel iets afkoelen. Voeg vervolgens de crème fraîche toe en warm het geheel 1 minuut door. Schep de taugé erdoor. Schep de rijst in kommen en schep het spruitenmengsel erop. Bestrooi met de uitjes.

Alternatief:
Zelf maak ik het liever zonder tauge en met kookroom. En wanneer ik geen zin heb in rijst, laat ik de ketjap en tauge weg en maak ik gestampte aardappelen waar ik de spruitenmix doorheen roer zodat je een lekkere stamppotje hebt!